Referentie 1:
Het doel van deze voorziening is om te zijner tijd (naar verwachting 2034) te komen tot een voorziening die dezelfde hoogte heeft als de boekwaarde van de activa. Deze voorziening kan dan worden gebruikt om alle activa in één keer af te boeken, waarna de situatie is bereikt dat de jaarlijkse investeringen in de riolering direct ten laste van de exploitatie kunnen worden gebracht.

Referentie 2:
De vermeerdering van € 2.722.000 heeft betrekking op enerzijds de aan deze contante waarde voorziening toegevoegde rente (€ 1.038.000) en anderzijds de dotatie op grond van de spaarfunctie (€ 1.684.000 conform het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP)). Het GRP wordt om de vijf jaar geactualiseerd. Op 1 juli 2015 heeft de gemeenteraad het nieuwe GRP voor het tijdvak 2015-2020 vastgesteld.

Referentie 1:
Als gevolg van gewijzigde regelgeving in het kader van de BBV is de reserve rioleringen omgezet in een egalisatievoorziening. In deze voorziening worden jaarlijks de resultaten van de exploitatie riolering verrekend en kunnen bij het bepalen van de tarieven, middelen uit deze voorziening vrij worden gemaakt om het tarief voor de rioolheffing te verlagen.

Referentie 2:
De toevoeging van € 196.000 betreft het resultaat 2016 van de exploitatie riolering. Dit resultaat is gevormd door € 59.000 meer inkomsten voor rioolrechten, € 51.000 minder uitgaven voor kwijtscheldingen, en € 86.000 minder uitgaven (met name ledigen kolken en schoonmaak riolen) in de exploitatie van de riolen gemalen.

Referentie 1:
Het doel van deze voorziening is om in de toekomst adequaat onderhoud aan de begraafplaatsen te kunnen plegen en om schommelingen in deze uitgaven op te vangen. Door middel van jaarlijkse dotaties en onttrekkingen worden de meerjarige onderhoudskosten over de jaren gespreid zodat de jaarlijks vast te stellen tarieven niet teveel schommelingen ondervinden. De stand van de voorziening bedraagt per 1 januari 2016 € 320.0000.

Referentie 2:
De toevoeging aan de voorziening bedraagt € 65.000 en is gebaseerd op de meerjarige onderhoudsplanning die in 2015 is geactualiseerd.

Referentie 3:
In het verslagjaar zijn onttrekkingen geboekt tot een bedrag van € 19.000 voor het uitgevoerde onderhoud aan de panden op de begraafplaatsen. Per 31 december 2016 bedraagt het saldo van de voorziening € 366.000.

Referentie 1:
Het doel van deze voorziening is om te kunnen voorzien in het planmatig onderhoud aan kunstwerken in de openbare ruimte.

Referentie 2:
Jaarlijks wordt € 8.000 toegevoegd aan de Voorziening. De dotatie is gebaseerd op een bouwkundige inschatting wat nodig is voor (ver)plaatsingen, beveiliging en herstel van kunstwerken in de openbare ruimte.

Referentie 1:
De gemeenteraad heeft deze voorziening op 21 december 2011 ingesteld. Het doel van deze voorziening is om de GGD financiële middelen te verschaffen ter dekking van de frictiekosten van de GGD voor de indertijd doorgevoerde bezuinigingen. Het laatste jaar van de voorziening is 2019.

Referentie 2:
Aan onttrekkingen is in 2016 geboekt het aandeel in de frictiekosten 2016 zoals nu door de Regio in rekening gebracht (€ 12.000) en een kleine negatieve afwikkeling (€ 3.000) over de frictiekosten 2015.

Referentie 1:
Het doel van deze voorziening was in eerste instantie om in de toekomst adequaat onderhoud aan de schoolgebouwen te kunnen plegen en om schommelingen in deze uitgaven op te vangen. Per 1-1-2015 is het buitenonderhoud van de onderwijsgebouwen over gegaan naar de scholen. Vanaf 1 januari 2015 wordt alleen nog het onderhoud van de gymlokalen uitgevoerd.

Referentie 2:
In de Realisatie 2016 is de reguliere en geraamde storting van € 125.000 voor de gymlokalen opgenomen. Daarnaast is een extra storting gedaan van € 200.000 in verband met de onder referentie 1 genoemde overdracht van het onderhoud van de schoolgebouwen per 1 januari 2015. Zie hiervoor ook de programmaverantwoording programma 2, thema 2.4 (Onderwijs en jeugdzaken).

Referentie 3:
In het verslagjaar is € 180.000 aan de voorziening onttrokken. Dit betrof enerzijds onttrekkingen die betrekking hadden op de gymlokalen (€ 96.000) en anderzijds onttrekkingen voor de nog noodzakelijk gebleken werkzaamheden voor de schoolgebouwen (€ 84.000).

Referentie 4:
De werkzaamheden voor de schoolgebouwen zijn in het verslagjaar nog niet allemaal afgerond. Het saldo per 31 december 2016 bestaat voor € 96.000 uit de onder referentie 3 opgenomen extra werkzaamheden en voor € 131.000 uit de voorzienbare uitgaven op de gymlokalen.

Referentie 1:
Het doel van deze voorziening is om in de toekomst te kunnen voorzien in het adequaat onderhoud van de gemeentelijke parkeergarages en om de schommelingen in deze uitgaven op te vangen.

Referentie 2:
Conform de begroting is € 142.000 aan de voorziening toegevoegd. Het Meerjaren Onderhouds Plan (MOP) is leidraad voor het technische- en bouwkundig onderhoud van de parkeergarages. Het MOP is in 2015 geactualiseerd en loopt tot en met 2034.

Referentie 3:
In het verslagjaar zijn onttrekkingen geboekt tot een bedrag van € 179.000. Per 31 december 2016 bedraagt het saldo van de voorziening € 153.000.

Referentie 1:
In 2011 is vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een richtlijn gekomen met wijzigingen in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa). De toekomstige verplichtingen jegens (oud) wethouders moeten in een pensioenvoorziening op de balans worden vermeld dan wel worden herverzekerd. De stand van de voorziening per 1 januari 2015 bedraagt € 4.066.000.

Referentie 2:
Jaarlijks wordt de pensioenvoorziening van de huidige- en voormalige wethouders op basis van gegevens van Loyalis en Deloitte herijkt per 31 december 2016. Dit heeft geleid tot een noodzakelijk aanvullende storting van € 321.000. Deze opgaven worden aan het einde van ieder jaar verstrekt. Voor de bepaling van de hoogte van de voorziening zijn twee standen van belang. Allereerst de stand van onze eigen opgebouwde gemeentelijke voorziening. Samen met het opgebouwde (gespaarde) tegoed bij Loyalis, moet dit de totale pensioenverplichting afdekken. Pas wanneer de externe berekeningen van Loyalis en Raet zijn ontvangen, is het resultaat van de pensioenlasten van de oud- en huidige wethouders van B&W definitief. Het resultaat is sterk afhankelijk van het rendement dat met de ingelegde gelden wordt gerealiseerd.
Loyalis en Raet hanteren een rekenrente van 1,5 %. In de praktijk betekent het dat er een hogere bijstorting moet plaatsvinden om het uiteindelijke doelvermogen van de betrokkene oud wethouder te kunnen realiseren. Daarbij komt dat een aantal (oud) wethouders dicht tegen hun pensioenleeftijd aanzit. Dit heeft naast het bijstellen van de rekenrente extra nadelige gevolgen, omdat de periode om het doel- vermogen te bereiken relatief kort is.

Referentie 3:
Er heeft een onttrekking plaatsgevonden van € 182.000. Dit betreft de werkelijke uitbetaalde ouderdom- en nabestaande pensioen aan voormalige wethouders van de gemeente Hilversum.

Referentie 1:
Ter dekking van het jaarlijks groot cyclisch onderhoud is een onderhoudsvoorziening ingesteld. Voor het Raadhuis is een meerjarige onderhoudsplan opgesteld dat periodiek wordt geactualiseerd. De beginstand is opgebouwd uit een deel gereserveerde bedragen voor latere duurdere jaren en anderzijds uit verschuivingen in de planning.

Referentie 2:
Aan de hand van het MOP is becijferd dat een jaarlijkse storting van € 479.000 benodigd is om alle lasten in het MOP in de periode 2014-2023 te kunnen dekken.

Referentie 3:
In 2016 is € 534.000 ten laste van de voorziening gebracht. De uitgaven betroffen onder meer het vervangen van de noodstroomvoorziening (UPS), herstelwerkzaamheden aan monumentale stoelen en stoffering, de verbouwing van de receptie en voorbereidingskosten op het project databekabeling.

Referentie 1:
Ter dekking van het jaarlijks groot cyclisch onderhoud is een onderhoudsvoorziening ingesteld. Voor het Stadskantoor is een meerjarige onderhoudsplan opgesteld dat periodiek wordt geactualiseerd. Het onderhoudsplan Stadskantoor is in 2014 geactualiseerd.

Referentie 2:
De storting in deze voorziening bedroeg voor 2015 € 138.000. Vanaf 2015 tot en met 2019 wordt jaarlijks € 138.000 gestort waarmee de lasten in de planperiode 2010-2019 gedekt kunnen worden.

Referentie 3:
In 2016 is € 83.000 ten laste van de voorziening gebracht. De grootste uitgaven betroffen het verder op orde brengen van de kabels en leidingen in het gebouw , het isoleren van de leidingen van de koelinstallatie in de archiefruimten (i.v.m. condens) en het moderniseren van de personen lift.

Referentie 1:
Het doel van deze voorziening is om in de toekomst adequaat onderhoud te kunnen plegen aan het maatschappelijk vastgoed en de speelvoorzieningen en daarmee schommelingen in de hoogte van de uitgaven op te vangen.

Referentie 2:
Het meerjarige onderhoudsprogramma is in september 2015 geactualiseerd en door de raad vastgesteld voor de jaren 2015 tot en met 2034. In het verslagjaar is € 1.355.000 aan de voorziening toegevoegd.

Referentie 3:
In het verslagjaar is € 1.038.000 onttrokken aan de voorziening namelijk voor:
-onderhoud speelterreinen         € 101.000
-sporthallen               € 217.000
-panden (maatschappelijk vastgoed)      € 515.000
-buitensport               € 101.000
-panden (voormalige Grondzaken)       € 104.000

Referentie 1:
In 2012 zijn de vakbonden en de werkgevers het eens geworden over een CAO. In dit akkoord is onder andere afgesproken dat er een loopbaanbudget van € 500 per medewerker per jaar wordt ingevoerd. In de zomernota 2012 hebben wij reeds aangegeven dat wij de kosten dekken uit het concern opleidingsbudget. Gedurende de jaren 2013 tot en met 2015 heeft elke medewerker recht op € 500 budget per jaar (in totaal € 1.500). Indien de medewerker het budget van het betreffende jaar niet heeft gebuikt werd dit budget overgeheveld naar het volgende jaar.

Referentie 2:
In de slotbegrotingswijziging is besloten om € 700.000 vrij te laten vallen ten gunste van de algemene reserve.

Referentie 3:
Omdat in de CAO onderhandelingen 2016, het individueel loopbaanbudget niet is verlengd, is in 2016 geen budget meer beschikbaar voor het individuele loopbaanbudget. Wel is er afgesproken dat medewerkers nog in 2016 gebruik mochten maken van hun budget. Hiervan is ten laste van het concernopleidingsbudget € 41.000 verantwoord.

Referentie 1:
Het doel van deze voorziening is om financiële middelen beschikbaar te hebben voor de nog uit te voeren infrastructurele werken binnen het exploitatiegebied van de Binnenstad. De nog uit te voeren infrastructurele werkzaamheden zijn: Laanstraat/Kruissteeg € 15.000 en de Herenstraat € 25.000.

Referentie 1:
Deze voorziening heeft als doel financiële dekking te bieden voor de verwachte saldi voor grondexploitaties met een nadelig resultaat. De voorziening is een optelsom van de contante waarden van deze saldi. De voorziening wordt jaarlijks geactualiseerd.

Referentie 2:
Omdat de voorziening is gewaardeerd tegen contante waarde wordt er jaarlijks rente bijgeschreven. Voor 2015 gaat het om een bedrag van 2,0% van € 5.042.000 = € 101.000.
Met ingang van 2016 mag er slechts 2% worden bijgeschreven op de voorziening planexploitaties op basis van vernieuwde BBV voorschriften. Omdat bij de opstelling van de begroting 2016 nog uitgegaan werd van 3% is een extra dotatie nodig van € 50.000. De totale toevoeging komt daarmee op € 151.000.

Referentie 3:
Op basis van de actualisatie 2017 blijkt dat er twee verlieslatende grondexploitaties een bedrag kan vrijvallen uit de voorziening, ten gunste van 2016. Bij deze twee grondexploitaties blijkt dat het te verwachten verlies lager wordt in vergelijking met de actualisatie van 2016. Het gaat om een bedrag van € 105.000.

Referentie 4:
Bij de jaarrekening 2016 wordt één grondexploitatie afgesloten met een nadelig saldo van € 2.836.000. Ter dekking van dit verlies is dit bedrag ten laste gebracht van de voorziening.