In navolging van de toelichting van het programma 5.1 wordt hieronder een uiteenzetting gegeven over de volledige inhuur van onze organisatie.
Externe inhuur is soms noodzakelijk (bijvoorbeeld bij ziekte en vacatures). Soms is inhuur het meest doelmatig. Dit omdat de specialistische kennis ontbreekt binnen onze organisatie en het te kostbaar is om permanent hierover te beschikken.
Wij hebben het streven (richtlijn) niet meer dan 10% van de salariskosten van de ambtelijke
organisatie uit te geven aan externe inhuur. Om maximaal te kunnen sturen op inzicht en
bewustwording ten aanzien van externe inhuur hebben wij in 2015 een beslisboom ontwikkeld. Deze
beslisboom hebben wij op 15 april 2015 ter advisering voorgelegd aan de commissie Economie en
Bestuur. Iedere aanvraag voor inhuur wordt aan de hand van de beslisboom getoetst en beoordeeld.
In 2016 is er op inhuur ad € 6,8 mln. verantwoord. Dit is conform de beslisboom exclusief de inkoop en aanbesteding van diensten en producten (participatiebudget) ad € 2,4 mln. Ten opzichte van de in de Programmabegroting 2016 en de door u vastgestelde begrotingswijzigingen geraamde salarissen ad. € 39.230.000 is er sprake van een inhuur van 17,3%. Hiervan is 10% voor de invulling van vacatures en 7,3% als gevolg van door u vastgestelde plannen (onder andere Kadernota 2016).
Het totale bedrag van inhuur derden is als volgt verantwoord:
- Exploitatie € 1.200.000
- Kostenplaatsen € 5.600.000
Inhuur ten behoeve van college en raad betreft onder andere inhuur ten behoeve van nieuwe plannen uit de Kadernota 2016.
De inhuur is gestegen ten opzichte van de jaarrekening 2015 van € 3,6 mln. naar € 6,8 mln. in 2016.
In navolging van de toelichting van het programma 5.1 wordt hieronder een uiteenzetting gegeven over de volledige inhuur van onze organisatie.
Toelichting saldo salariskosten en kosten inhuur externe krachten
De totale kosten van inhuur externe krachten zijn in 2016 € 6.799.000. Deze worden gedeeltelijk
gedekt door een onderschrijving op de salariskosten ad € 2.336.000. En een dekking vanuit de kostenplaatsen en exploitatie ad. € 2.760.000. Zie onderstaande overzicht voor de toelichting:
- Baten detachering personeel € 589.000
- Dekking programma’s € 1.064.000
- Statushouders € 845.000
- Extra baten ESF/BBZ/Actieplan Jeugd Werkeloosheid € 262.000
Totaal € 2.760.000
Er resteert nog een nadelig verschil van € 1.703.000.
Wij zagen ons genoodzaakt om voor € 1,7 mln. meer capaciteit in te huren. Voor € 1 mln. had dit te maken met de hoge werkdruk. Die wordt veroorzaakt doordat wij een formatie-reductie hebben doorgevoerd in de veronderstelling dat we efficiënter zouden gaan werken als gevolg van verdergaande automatisering. De investeringen in automatisering lopen echter achter op de planning. Daarom hebben wij onze efficiency-doelstelling nog niet gehaald.
Daarnaast zijn bepaalde basis-processen niet op orde, waardoor achterstanden ontstaan. Om deze achterstanden te kunnen wegwerken hebben we personeel ingehuurd. Ook de voorbereiding en uitvoering van grote projecten heeft extra capaciteit gevraagd. Daar stond echter een voordeel op de VAT-kosten tegenover. Voor het sociaal domein geldt dat de formatie die we bij de overkomst van de nieuwe taken dachten nodig te hebben toch onvoldoende was. Tegenover de capaciteit die voor het sociaal domein is ingehuurd staat een hogere uitkering uit het gemeentefonds.
Aparte vermelding verdient de situatie bij de afdeling Sociaal Plein. Vanaf 2015 zijn de drie decentralisatie daar geland, en is formatie toegevoegd. Dit is gebeurd op basis van een ‘best guess’ over de werkelijkheid. Inmiddels is gebleken dat die formatie voor een aantal onderdelen onvoldoende was, en is er om wachtlijsten te voorkomen extra ingehuurd. Hiervoor zijn ook extra middelen, uit gelden voor statushouders en Multi Probleem Gezinnen toegekend. Project Winst waarover in 2017 besloten wordt is erop gericht de juiste balans tussen werkaanbod en formatie te realiseren.