De tarieven 2016 van de voor de woonlasten belangrijkste heffingen zijn conform de besluitvorming van de gemeenteraad in november 2015 ten opzichte van de tarieven 2015 als volgt aangepast:

De onroerende zaakbelastingen
De verhoging van de tarieven voor de onroerende zaakbelastingen was gebaseerd op de voor het jaar 2016 geraamde inflatie van 1,2% voor zowel het tarief woningen als de tarieven niet-woningen.

De rioolheffing
De uitgangspunten voor de exploitatie van het rioolstelsel en de wijze waarop de daaraan verbonden kosten worden gedekt, zijn neergelegd in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP). Basis voor het tarief 2016 is het GRP 2015-2020 inclusief de doorberekening van kwijtscheldingslasten in het tarief van de rioolheffing.

Uitgangspunt is dat het tarief maximaal 100% kostendekkend is. Vanaf 2014 is het beleid ten aanzien van de tarieven er op gericht om de ontwikkeling van de rioolheffing voor de burger stabiel en zo laag mogelijk te laten zijn. Hiervoor wordt de egalisatievoorziening ingezet. In 2015 bleek deze voldoende te zijn om tot ongeveer 2020 de tariefontwikkeling op 0% te houden, conform het geaccepteerde amendement hierover d.d. 1 juli 2015 (Raadsbesluit). Het tarief voor de rioolheffing  is daardoor gehandhaafd op € 207,84 per adres.

De afvalstoffenheffing
De kosten die met name van invloed zijn op de tarieven van de afvalstoffenheffing zijn de kosten van de Gewestelijke Afvalstoffen Dienst (hierna: de GAD). Ook voor de afvalstoffenheffing geldt dat de tarieven maximaal 100% kostendekkend zijn. Vanaf 2014 is het beleid ten aanzien van de tarieven er op gericht om de ontwikkeling van de afvalstoffenheffing voor de burger stabiel en zo laag mogelijk te laten zijn. Met de inzet van de reserve afvalstoffenheffing is dit beleidsvoornemen voor 2016 gehaald.

Voor 2016 zijn in overeenstemming met de huidige meerjaren-GAD-begroting de tarieven voor de afvalstoffenheffing gehandhaafd op € 163,08 (1-persoonshuis-houden), € 216,96 (2-persoonshuis-houden) en € 270,60 (meerpersoonshuishouden).

bedragen x € 1.000

Hieronder worden de grootste verschillen toegelicht.

Onroerende zaakbelastingen
De totale opbrengst OZB 2016 laat een toename zien ten opzichte van de begroting van circa € 150.000. Hierin zijn de oninbare vorderingen ad € 153.631,10 al verwerkt. Het voordeel is toe te schrijven aan een gunstige waardeontwikkeling van onroerend goed na de vaststelling van het tarief 2016 (bij de begroting 2016).

Precariobelasting
De opbrengst precariobelasting is € 40.000 hoger dan geraamd. Dit is toe te schrijven aan extra inkomsten als gevolg van het aantrekkende economische klimaat. Hierdoor is meer gebruik gemaakt van gemeentegrond door bouw- en containerbedrijven.

Graf- en begraafrechten
De opbrengsten van graf- en begraafrechten was oorspronkelijk begroot op € 1.206.000. Door de overdracht van de exploitatie aan de Stichting Begraafplaatsen en Crematorium Hilversum per 1 augustus 2016 is de begroting bijgesteld naar € 573.000 (gebaseerd op zeven maanden).

De werkelijke opbrengst graf- en begraafrechten is hoger uitgevallen dan de aangepaste begroting. De belangrijkste oorzaak is dat aanzienlijk meer nota's (dan geraamd en ten opzichte van voorgaande jaren) zijn opgelegd voor het verlengen van grafrechten op de  begraafplaats Zuiderhof. Met name in de maand juli zijn nog veel nota's opgelegd i.v.m. de overdracht (en afrekening) van de exploitatie aan (en met) de Stichting Begraafplaatsen en Crematorium Hilversum.

Parkeeropbrengsten

• Opbrengst parkeervoorzieningen en garages
  Bij het opstellen van de kadernota is al rekening gehouden met € 180.000 aan extra inkomsten.  De overige extra inkomsten zijn wel voorzien maar niet aangepast in de begrotingswijziging van de slotnota.
• Opbrengst fiscale parkeerheffing
  Met betrekking tot betaald parkeren kiest men er vaker voor om ‘gewoon’ te betalen. Dit heeft te maken met o.a. de mogelijkheid van mobiel betalen. Dit is ook terug te zien in de hogere inkomsten op straat. De hogere betalingsbereidheid heeft minder naheffingsaanslagen tot gevolg. Deze tendens is in de loop van 2015 gestart en hierop is de begroting 2016 ten opzichte van 2015 naar beneden bijgesteld met € 100.000. Daarnaast zijn er minder uren parkeercontrole geweest dan is overeengekomen, wat eveneens minder geschreven bonnen dan in voorgaande jaren als gevolg heeft. De gecontracteerde partij voor parkeercontroles is aangesproken op het nakomen van de overeengekomen verplichtingen.
  De parkeertarieven 2016 zijn gehandhaafd op het niveau van 2015. Het tarief voor een naheffingsaanslag parkeerbelastingen (parkeerbon) is kostendekkend gemaakt waardoor het tarief in 2016 verhoogd is van 52 naar 60 euro (nieuwe maximale Rijksnormbedrag vanaf 1 januari 2016).

Omgevingsvergunningen
Voor de omgevingsvergunning blijft het huidige tarief van 3,4% van de bouwsom gehandhaafd.
In de begroting is legesopbrengst voor het behandelen van aanvragen voor omgevingsvergunningen geraamd op € 1.892.000. De gerealiseerde opbrengst is € 2.040.874. De extra opbrengst van
€ 148.874 is het  gevolg van het aantrekkende economische klimaat. Hierdoor zijn er meer aanvragen ingediend dan oorspronkelijk verwacht.

Overige leges en heffingen
Op basis van het bestaande beleid zijn deze heffingen in 2016 met het inflatiepercentage van 1,2% verhoogd. Een ander uitgangspunt is dat de tarieven die kostendekkend zijn en kostendekkend blijven. In enkele gevallen worden de tarieven bij wet vastgesteld. Dan worden natuurlijk deze tarieven gehanteerd.

Een groot deel van de inkomsten en uitgaven komt van de paspoorten, ID-kaarten en rijbewijzen. De inkomsten en uitgaven staan in relatie tot elkaar: inkomsten uit leges van burgers en afdrachten aan de rijksoverheid over deze bedragen. In het afgelopen jaar zien we een grote toename van (extra) aanvragen van paspoorten en van aanvragen ID-kaarten. Dit wordt enerzijds verklaard door de geopolitieke situatie - terroristische aanslagen - en onrust onder de bevolking. Mensen kiezen veilige vakantiebestemmingen buiten Europa waarvoor een paspoort nodig is. Daarbij is als gevolg van dezelfde situatie ook het aantal aanvragen vluchtelingen paspoorten toegenomen.  Anderzijds is de verklaring dat in december 2016 een grote hoeveelheid paspoorten en ID-kaarten zijn aangevraagd. Dit is het gevolg van landelijk beleid uit 2012 toen men voor kinderen een gratis ID kon aanvragen dat 5 jaar geldig was. De afdrachten van de Rijksleges zijn lager dan de inkomsten van de lokale leges waardoor er een positief saldo is ontstaan.

Hieronder is weergegeven hoe de lokale lastendruk zich van 2014 tot en met 2016 heeft ontwikkeld.

De peildatum van de woningwaarde is telkens de waarde per 1 januari van het voorafgaande jaar. Dit betekent voor de in de tabel opgenomen jaren:

In het jaar 2015 is er sprake geweest van een éénmalige teruggave van de afvalstoffenheffing van € 20. Bij Collegebesluit 26 juni 2014 is destijds besloten om de egalisatiereserve niet ineens terug te geven aan de burger, maar in te zetten in het centrum en Kerkelanden ten behoeve van de afvalinzameling en het restant terug te geven aan de burger. Besloten is de jaarlijkse tarief ontwikkeling in de begroting 2015 eenmalig  - 8,7% te laten zijn.

Het Coelo (Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden) van de Rijksuniversiteit van Groningen vergelijkt onder meer de lokale lasten. Het Coelo brengt hierover jaarlijks de ‘Atlas van lokale lasten’ uit, met daarin informatie over alle gemeenten in Nederland.

COELO houdt bij het berekenen van de gemiddelde WOZ-waarde geen rekening met de verlaging van de WOZ-waarden door bezwaar of beroep. Hierdoor kan het door de gemeente gepresenteerde bedrag aan gemiddelde woonlasten afwijken van de door COELO gepresenteerde bedragen. Hilversum presenteerde voor 2016 een bedrag aan gemiddelde woonlasten van € 714. COELO kwam voor Hilversum uit op een bedrag van € 727 in 2016.

Het overzicht van de gemeenten (nummer 1 heeft de laagste gemiddelde woonlasten) voor een meerpersoonshuishouden met daarin opgenomen de positie van gemeente Hilversum, ziet er als volgt uit.

Veel gemeenten staan in de rangorde rond het gemiddelde geconcentreerd. Kleine wijzigingen in de                woonlasten (van minder dan 10 %) leiden hierdoor al tot een grote verschuiving in de rangorde.